IVF, hoe gaat dat?

Stap 1: Het intakegesprek
Nadat je een jaar tevergeefs hebt geprobeerd zwanger te worden, kan de huisarts verwijzen voor een oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek. Er wordt dan gekeken, bij de vrouw en de man, of er een oorzaak is voor het uitblijven van de zwangerschap. Mocht daar uitkomen dat er sprake is van afgesloten eileiders of een zeer slechte zaadkwaliteit, dan is dat een goede reden voor een IVF-behandeling of een ICSI-behandeling. Er vindt dan een intake plaats, die doorgaans bestaat uit twee gesprekken. Eerst een met de IVF-arts of gynaecoloog. Daarbij wordt de procedure uitgelegd, jullie gezondheid wordt in kaart gebracht, bij de vrouw wordt een inwendige echo gemaakt van baarmoeder en eierstokken en van de man wordt een zaadmonster gevraagd. Ook wordt van beide partners bloed geprikt. Soms blijkt dan dat een behandeling niet mogelijk is, omdat er bij de vrouw te weinig eicellen aanwezig zijn of bij de man geen zaadcellen. Het tweede gesprek is met de IVF-verpleegkundige. Dan wordt de planning van de behandeling besproken en krijgen jullie informatie over de medicijnen die daarbij gebruikt zullen worden. Hoe dat kan voelen? Spannend! Hier heb je lang op gewacht en eindelijk gebeurt er iets.
Stap 2: Hormoonstimulatie
Twee tot drie dagen na het begin van de menstruatie meld je je als vrouw bij de polikliniek. Als de zogenaamde 'startecho' heeft aangetoond dat alles goed is met eierstokken en baarmoeder, krijg je de eerste injectie met het follikelstimulerend hormoon (FSH) toegediend. Die injectie zal je jezelf de dagen daarna ook thuis dagelijks toedienen, waardoor er in de eierstokken in plaats van de gebruikelijke ene eicel per cyclus nu meerdere eicellen tegelijkertijd tot rijping worden gebracht. Als de eiblaasjes rijp zijn, doorgaans na een dag of tien à veertien, wordt een datum afgesproken voor de eicelpunctie. Helaas kan de hormoonmedicatie ook enige bijwerkingen hebben: je kunt er hoofd- en buikpijn van krijgen. Ook rapporteren vrouwen dat ze in deze periode wat emotioneler zijn en een korter lontje hebben dan anders.
Stap 3: Eicelpunctie
Op de poli worden onder verdoving de eicellen uit de eierstokken gehaald. Als je je goed voelt en de controles in orde zijn, mag je ongeveer een uur na de eicelpunctie weer naar huis. Vandaag is ook de dag dat de man zaad moet inleveren. In het laboratorium vindt vervolgens de bevruchting plaats. Bij IVF wordt een eicel met een aantal zaadcellen in een bakje gelegd, waarbij een zaadcel op eigen kracht zijn doel moet bereiken. Bij ICSI wordt een zaadcel met een heel dunne naald in de eicel geïnjecteerd. Het is niet gek als je je na de punctie moe en labiel voelt. Je stemming kan ook worden bepaald door het aantal (bevruchte) eicellen dat mee- of tegenvalt. Hoe meer bevruchte eicellen, hoe meer kans.
Stap 4: De embryo-terugplaatsing
Na de bevruchting delen de cellen zich verder en worden zo embryo's. Per cyclus ontstaan er gemiddeld twee tot drie. Na twee of vijf dagen wordt in de polikliniek doorgaans één daarvan teruggeplaatst in de baarmoeder (soms, afhankelijk van de leeftijd van de vrouw of andere omstandigheden, zijn het er twee). Ongebruikte embryo’s worden ingevroren. Bij de terugplaatsing wordt de baarmoeder via een echo in beeld gebracht en het embryo wordt met een heel dun slangetje via de baarmoedermond in de baarmoeder geplaatst. Klaar! Daarna is het afwachten of de innesteling van het embryo plaatsvindt. Nu wordt het echt moeilijk. Je zult stress ervaren en heen en weer geslingerd worden tussen hoop en vrees.
Stap 5: Zwangerschapstest
Als je niet al eerder ongesteld bent geworden, kun je twee weken na de terugplaatsing thuis een zwangerschapstest doen om te kijken of de behandeling succesvol is geweest. Is de zwangerschapstest positief, dan maak je een afspraak om ongeveer drie weken later je eerste echte zwangerschapsecho te laten doen. Zo niet: dan kan er, als er embryo’s ingevroren zijn, een nieuwe poging tot terugplaatsing worden gedaan na voorbereiding van de baarmoeder op een mogelijke innesteling. Als je zwanger bent, ben je uiteraard gelukkig. Maar als de poging is mislukt, kun je je diep teleurgesteld, verdrietig, machteloos, in de steek gelaten door je lichaam, boos (waarom lukt het anderen wel?) en/of bang (gaat het ooit wel lukken?) voelen.