[image1:large:right]De spataderen die je met het blote oog kunt zien, de oppervlakkige spataderen, zijn er in verschillende soorten en maten. Het meest aan de oppervlakte liggen de takkenbosvenen – van die dunne blauwe, vertakte adertjes – en de zogeheten reticulaire venen. Fraai zijn ze niet, maar ze geven ook geen lichamelijke klachten. 

Aan dit soort spataderen kan om cosmetische redenen wel iets worden gedaan, met laserbehandelingen of met het inspuiten van een vloeistof, maar alleen op eigen kosten. 

Iets dieper onder de huid liggen de zijtakspataderen en de stamspataderen. Deze spataderen kunnen wel klachten geven, zoals zware, vermoeide benen en vocht in de benen, en moeten dan worden behandeld. Deze behandelingen worden doorgaans vergoed.

Wat kun je van spataderen merken?

  • zichtbare, dikke paarse of blauwe aderen
  • een moe, zwaar, loom gevoel in je benen
  • jeuk en tintelingen
  • kramp in je kuiten
  • rusteloze benen
  • zwelling rond je enkels en onderbenen
  • eczeem
  • bruine verkleuring van je huid
  • ontstekingen
  • open been 

Dermatoloog Firdaus Ibrahim van het Maastricht UMC+: “Als dermatoloog houd ik me bezig met spataderen in het oppervlakkig veneus systeem. Zulke spataderen zijn niet gevaarlijk, maar vooral vervelend. Het kan echt je kwaliteit van leven beïnvloeden. Het goede nieuws is dat haast iedereen geholpen kan worden. ‘Ik heb mijn oude benen weer terug’, zeggen patiënten vaak na een behandeling. Sommige mensen lopen al zo lang rond met klachten dat ze nauwelijks meer weten hoe het zonder was. Door middel van een betrekkelijk kleine ingreep of door het voorschrijven van steunkousen kan er veel verbeteren. Veel lopen helpt en als aanvulling kunnen steunkousen worden voorgeschreven. Die kousen geven namelijk pas druk bij beweging; het is letterlijk een steunkous, geen vervanging van beweging. Als je een zittend of staand beroep hebt, is het ook verstandig om regelmatig kuitoefeningen te doen en om zo de druk op de aderen te verminderen. Span bijvoorbeeld geregeld door de dag je kuitspieren aan of rek en strek je voeten. Je houdt je kuiten actief door op de juiste manier te lopen, dat wil zeggen: niet ‘stampen’, maar door je voet goed af te wikkelen en je kuiten aan te spannen.”

Sluit de enquête